Afgestudeerde geneeskundestudenten die bedrijfsarts willen worden, krijgen steeds vaker arbeidscontracten waarin ze zich voor acht jaar vastleggen. Vertrekken ze eerder? Dan krijgen ze boetes tot wel anderhalve ton. Daardoor zitten ze ‘vast’, met alle negatieve gevolgen van dien. Tijd dus voor een positief alternatief.
Bedrijfsarts ben je niet zomaar. Na je studie geneeskunde volg je vier jaar lang een beroepsopleiding. Die bestaat grofweg uit vier dagen in de week werken (met begeleiding vanuit je werkgever) en één dag in de week naar de universiteit. Die studie kost zo’n vijftigduizend euro. Dat schiet de werkgever in veel gevallen voor. De werkgever en de jonge dokter (AIOS) maken in het arbeidscontract afspraken over het terugbetalen van de kosten. Meestal iets in de categorie: hoe langer je na afloop van je studie blijft werken, hoe minder je hoeft terug te betalen.
Tot zover niks aan de hand.
Maar ik zie steeds vaker arbodiensten die hier bovenop extra kosten rekenen: voor begeleiding, en voor uren die de AIOS aan haar of zijn opleiding besteedt. En dat kan zomaar oplopen tot anderhalve ton. Zo’n schuld is voor een AIOS die eerder wil vertrekken onbetaalbaar. En geen nieuwe werkgever zal deze willen overnemen.
Ruikt naar graaien
Deze ontwikkeling baart me zorgen. Op de korte termijn omdat artsen in opleiding ‘vastzitten’ bij een werkgever waar ze eigenlijk zouden willen vertrekken. Dat kan niet goed zijn voor de kwaliteit van het werk. En op de langere termijn omdat dit het imago van ons mooie vak geen goed doet.
Nu hoor ik je denken: ja, Hitman, maar die dokters zetten toch gewoon zelf hun handtekening? Klopt helemaal. Maar dat betekent niet dat ze de gevolgen helemaal overzien. Afgestudeerden zijn blij met hun eerste baan, en denken dat hun nieuwe baas het wel weet, of in ieder geval het beste met hen voorheeft.
En dat laatste is precies niet het geval. Dit ruikt naar graaien en verdienen over de hoofden van jonge mensen. Onder het mom van: er zijn te weinig arbodiensten die als opleider willen fungeren.
Lees even mee wat de branchevereniging hierover zegt: ‘Dat leden kritisch kijken naar de financiële impact van het opleiden is van belang om te borgen dat voldoende partijen als opleider actief blijven. Het gaat immers om een grote opleidingsinspanning en de forse kosten die daarmee gepaard gaan, die economisch verantwoord moeten zijn.’
De branchevereniging draait het beeld zelfs om: ‘Er is een aantal arbodiensten die vooral onder die groep artsen werft en zelf niet of nauwelijks als opleider functioneert.’
Ja, ja.
Vreemde focus
Dit is echt een drogredenering. Natuurlijk kost een AIOS meer dan een bedrijfsarts die haar of zijn opleiding heeft afgerond. Maar het is niet zo dat er geld bij moet. Sterker nog: als een AIOS gewoon lekker aan het werk is, houd je op jaarbasis ongeveer een ton over. Dat is – lijkt mij – echt meer dan genoeg.
Die hele focus op kosten vind ik sowieso vreemd. Voor je idee: wij missen op jaarbasis zo’n 800 tot 900 uren aan inkomsten omdat een AIOS naar de universiteit gaat. Maar we missen ook 500 uren omdat dokters op vakantie gaan, en nog eens 500 uren aan ouderschapsverlof. Die brengen we toch ook niet in rekening?
Gelukkig herkent de beroepsvereniging van bedrijfsartsen het beeld van willekeur in het doorberekenen van kosten, en van gebrekkige transparantie. Ze ziet ook dat dit ‘een extra drempel opwerpt om met de beroepsopleiding te beginnen’ en dat dit ‘afbreuk doet aan de veiligheid van de leeromgeving van de AIOS’. De vereniging gaat er verder over nadenken.
Van kostenketting naar werkplezier
Wat mij betreft is het hoog tijd om op een positieve manier naar dit onderwerp te kijken. Het is hartstikke léúk om jonge dokters op te leiden. Je houdt een lijntje met de universiteit, krijgt daardoor de nieuwste inzichten én je haalt een bak frisse energie in huis. Wat wil je nog meer?
En als je wilt dat dokters bij je blijven, leg ze dan niet aan een kostenketting, maar zorg dat het prettig werken is bij je. Dat is niet alleen fijn voor die jonge dokters, maar voor alle collega’s. Zo zet je een positieve spiraal van werkplezier en kwaliteit in gang. En geloof me: daar komt het financiële succes heus wel achteraan.